woensdag 28 december 2011

Vrijheid zonder zelfbeheersing vernietigt zichzelf


In een contactadvertentie zal je niet veel positieve reacties krijgen als je aangeeft dat je je uitstekend kunt beheersen. Nee, je moet een feestbeest zijn en een beetje gek. "Greed is good", het adagium an Gordon Gekko is nog steeds alom aanwezig. Toch is zelfbeheersing een hoogtepunt van beschaving. 

Zelfbeheersing en soberheid zijn niet per se christelijke waarden. Het gaat dieper en zit in heel veel culturen. Je vindt het ook bij de Indianen en bij de Boedhisten. Je moet je driften beheersen: dat brengt vrijheid. Dat is beter voor de samenleving, maar het is ook beschaving en zelfverheffing.

Ook bij de socialisten zien we dat in het oprichten van corporaties. Arbeiders moesten kapitaal bij elkaar brengen voor de corporatie en dat lukte alleen als zij sober en matig leefden, dat gebeurde onder patronage van 'heren'. Arbeiders moesten spaarzaam zijn, zelfbeheersing tonen en weerstand tegen verleiding leren. De blauwe knoop was ook gericht op zelfbeheersing.

Goeman Borgesius van de Liberale Unie was een voorstander van corporaties. Hij noemde dat “Verheffing op eigen kracht”. De Liberale Unie ging later op in de Vrijheidsbond, later via via de Partij van de Vrijheid (nee, niet de PVV). De link naar de VVD is te leggen, maar het is ver weg. 

Zelfbeheersing lijkt totaal weg uit de discussie. Zelfbeheersing is vooral iets dat aan anderen is: de bankiers met hun grote bonussen, de verkopers van woekerpolissen die alleen dachten aan hun eigen inkomsten. Maar ook familie of vrienden van een iemand die opgehaald wordt door de ambulance. Uit stress eisen ze dat het ambulancepersoneel direct doet wat de omstanders willen. (zie de VK vandaag ) Die stress is begrijpelijk, vroeger was er zelfbeheersing omdat er veel gezag uitging van het ambulancepersoneel, nu is dat weg. Iedereen roept om gezag en straffen, niemand roept om zelfbeheersing. Helaas.

De roep om harder straffen is een forse stap terug en werkt niet. Die roep kennen we vooral uit de streng Islamitische landen: Niet zelfbeheersing staat er centraal, maar gehoorzaamheid aan de regels van de sharia. De PVV is hier de meest prominente voorstander van (niet van de sharia, wel van straffen en gehoorzaamheid aan regels) maar de VVD laat zich ook niet onbetuigd. Vergeten wordt dat de weg van het strenger straffen in Nederland opgegeven was, met succes!. In de Middeleeuwen werd gerekend op lijfstraffen, later werd de gevangenstraf ingevoerd en moesten de mannen in rasphuizen houtraspen of de vrouwen in spinhuizen spinnen. Lijfstraffen waren er toen nog steeds. Toch was de misdaad (en agressie) in die tijden beslist niet minder, juist meer. Het opvoeden tot burgerschap was veel succesvoller. 

Zelfbeheersing werkte vrij goed, maar het knelde vanaf de jaren '70 bij mensen die veel vrijheid wilden. In de jaren '60 ging bevrijding ook gepaard met zelfbeheersing. De vrijheid is gebleven, zelfbeheersing verdwenen. 

De reclame maakt het ook moeilijk. Live life to the max, Je bent het waard, Het zijn weer Hamsterweken, Niet denken maar doen, Jong, snel en wild, dat wil jij toch ook? Waarom moeilijk doen als het Wehkamp kan. Daar worden we mee doodgegooid (op onze eigen kosten). Overheden zijn ook de zelfbeheersing kwijt. Toppunt in 2011? Een zelfbeheersend land als Finland betaalt voor zijn leningen zelfs hogere rente dan de VS dat geld bijdrukt en zich niet kan beheersen. (Zie onder, rente Finland is de groene lijn, de VS oranje)
Gebrek aan zelfbeheersing heeft ons de bankcrises en de eurocrisis gebracht. Waarom hoor ik dan zo weinig pleidooien voor beschaving en zelfbeheersing?

De geschiedenis terugkijkend was het niet zo lang geleden dat zelfbeheersing nog cool was. Er is heel veel mee bereikt. Niet de vrijheid van de 60-er jaren was het probleem, maar het overboord gooien van de zelfbeheersing, "greed is good": dat was het probleem. Vechten tegen de gretigheid moet gepaard gaan met zelfbeheersing. 

Echte liberalen pleiten voor zelfbeheersing. Want vrijheid zonder zelfbeheersing vernietigt zichzelf.

donderdag 22 december 2011

Weblog van het jaar

Beste bestuurder van het jaar Bas Eenhoorn (Alphen ad Rijn) Dier van het jaar Morgan Politicus van het jaar Rutte (Roemer?) Woord van het jaar tuigdorpen (ik vind stoeproken mooier) Website van het jaar Tweakers.net Leraar van het jaar: Martin Bootsma basisonderwijs, Ilse Gabriëls voortgezet onderwijs, Susanne Winnubst middelbaar beroepsonderwijs Sportgemeente van het jaar Arnhem Secretaresse van het jaar Karin van Peursen (AMC). Bos van het jaar De Barkel Vakman van het jaar Carlo Kablau Twitteraar van het jaar (Wilders, nog niet bekend) Architect van het Jaar Atelier Kempe Thill Telefoniste van het jaar Marjolein Dubbeldam, Communicatievrouw van het Jaar Celia Noordegraaf Speelgoed van het jaar Lego Duplo Groot ziekenhuis Brildrager van het Jaar Charlotte Bausch uit Zeeland Motorvrouw van het Jaar Karin van Dongen Sociaal Werker van het Jaar Wil Vugts Verpleegkundige van het Jaar Lonneke Zijdenbosch Wandelroute van het Jaar het Reggepad & Dinkelpad

Laten we maar vast beginnen aan 2012

woensdag 21 december 2011

Vertrouwen in de toekomst?



Het vertrouwen staat nogal onder druk in de wereld.  In de VS en het Verenigd Koninkrijk zijn de schulden hoog en wordt het vertrouwen gewonnen door de centrale banken onbeperkt nieuw geld te laten uitgeven. In Europa (in de eurozone in elk geval) doet men dat niet. Op de lange termijn zou het vertrouwen in de VS wel eens ernstiger aangetast kunnen worden dan in de eurozone, vandaar dat er in de eurozone veel aandacht is voor harde bezuinigingen.

Maar door dat alles zouden we bijna vergeten wat de echte valuta is: vertrouwen!

Waarom groeide het Westen economisch zo goed? Dat heeft te maken met vertrouwen! Waar in veel delen van de wereld alleen vertrouwen is in vrienden en familie, heeft het Westen een hoge mate van vertrouwen door de aanwezigheid van betrouwbare instituties. Je ruilt je goederen voor goud, omdat je vertrouwt dat geld zijn waarde behoudt. Dat is bedacht in Turkije, waar men een manier vond om te kunnen controleren of  iets van goud was ook werkelijk van goud was. Vertrouwen is gemakkelijker te winnen als je kunt controleren wat iemand zegt, of als er instituties zijn die dat controleren. Daarom vertrouwen we ook dat een pak melk waarop staat dat er een liter in zet, ook daadwerkelijk een liter bevat: er zijn instituties die daar op letten. Vroeger hadden de gemeenten allemaal een waag zodat je zelf gewichten kon controleren. Vertrouwen wordt gewonnen door:
- voorspelbaarheid, mensen weten dat de organisatie op een manier reageert die iedereen verwacht
- nabijheid, zien dat de organisatie aanwezig is
- controleerbaarheid, betrouwbare buitenstaanders kunnen zien dat een organisatie doet wat ze zegt.
- instituties,  waarvan mensen weten dat die door betrouwbare mensen worden bestuurd
Dat is meteen de reden dat vertrouwen te voet komt en te paard gaat. Mensen gaan meer en meer rekenen op de voorspelbare reactie. Is die reactie een keer anders, dan schaadt dat het vertrouwen.

Verzekeraars bieden vertrouwen. Dat vertrouwen is ernstig geschonden door de affaire met de woekerpolis. Dat wil nog niet zeggen dat het vertrouwen in alle verzekeraars weg is, maar het is wel fors gezakt. En daar hebben alle verzekeraars last van: ook de goeden. Typisch geval van collectieve verantwoordelijkheid om dat vertrouwen weer terug te winnen.

Gelukkig zijn de verzekeraars daar mee aan de slag gegaan. Weinig bekend, maar toch: de verzekeraars hebben een zelfreguleringscode opgesteld en zeggen zich daar aan te zullen houden. Ik heb de eer dat te mogen controleren met de Commissie Monitoring Governance. Een eerste voorlopige rapportage is te vinden op de site. De Commissie concludeert dat de sector aan de slag is gegaan met de implementatie van de Governance Principes die in 2011 van kracht zijn geworden. Verzekeraars hebben duidelijke stappen gezet, deden dat ook al met verzekeraars vernieuwen, waar SNS topman Latenstein zich sterk voor maakte en dat is bemoedigend.

Toch is het kwartje nog niet helemaal gevallen. Uit de interviews die wij hielden blijkt dat sommige verzekeraars minder noodzaak zien. "Het gevoel van urgentie lijkt bij een aantal verzekeraars te ontbreken". Zij hebben het idee dat de Governance Principes vooral bedoeld zijn om het slechte gedrag van andere verzekeraars te corrigeren.

Nou is de code pas een jaar ingezet. Bovendien zijn er ook overduidelijk goede voorbeelden in de sector te vinden. Er is een keurmerk klantgericht verzekeren opgezet dat behoorlijke normen heeft. En individuele verzekeraars kunnen het prima doen. Neem een kleine verzekeraar als Zorg en Zekerheid. Dit is een onderlinge waarborgmaatschappij die functioneert onder toezicht van een RvC. Ook is er een ledenraad (met daarin verzekerden/eindklanten) die actief wordt betrokken bij de ontwikkeling van producten en klantbenadering. Of neem de activiteiten van grote verzekeraars als ING. Zelf woonde ik een interview bij met onderlinge waarborgmaatschappij Arts en Auto die ook trots kon melden ver op weg te zijn. Ze zijn er nog niet, ze hebben nog veel te doen. Ik hoop dat de verzekeraars er volgend jaar een tandje bij zetten.

Vertrouwen is de valuta van deze samenleving. Als verzekeraars daar niet aan bijdragen hebben ze hun nut verloren.


dinsdag 20 december 2011

Pesten: Goed voor je!

Veel ouders schrikken als ze horen hoe hun kind gepest wordt. Natuurlijk is het schrijnend te horen dat je kind wordt gepest, je wilt dat het allerliefst voorkomen. Maar in deze klantgerichte en beschermende (gefeminiseerde?) samenleving moeten we niet vergeten dat ook pesten bij het leven hoort en zeker bij het leven van een kind.

Het is als je kind blootstellen aan waterpokken. Wij deden dat steeds nadat onze kinderen een en voordat ze twee waren geworden. Je laat het kind spelen bij een vriendje en weet dat ze enkele dagen later onder de jeuk van de pokken zitten. Moet je hen dat aandoen? Vraag eens iemand die later alsnog waterpokken kreeg en je weet: doe het! Wat anders is om je kinderen bloot te stellen aan de cholera, er zijn natuurlijk grenzen.

Wat ik bedoel is dat pesten erbij hoort en op school gepest worden helpt kinderen om socialer te worden.

Op de site pesten doet pijn.nl vond ik de volgende tekst: “De samenleving verhardt. Pesten en agressie lijken steeds meer toe te nemen op Nederlandse scholen. Pesten is een specifieke vorm van agressie en heeft grote invloed op de psychosociale gezondheid van een kind. De grens tussen plagen en pesten lijkt steeds verder te vervagen, evenals de grenzen die door de samenleving worden gesteld aan een veilige leefomgeving” Dat is precies waar ik een probleem mee heb. (Het is ook zeer de vraag of de samenleving harder is dan pakweg 30 jaar geleden). De site gaat verder: “Bureau Horizon zet zich in om die grenzen opnieuw te trekken door leerlingen en docenten te laten ervaren hoe het is om gepest te worden en wat eraan gedaan kan worden. Met behulp van een serie interactieve workshops wordt het probleem inzichtelijk gemaakt. (…) Het accent ligt tijdens de workshops vooral op de omstanders, die bij pesten een sleutelrol vervullen”. Alle goede bedoelingen ten spijt toont zich hier een nieuwe industrie waarbij acteurs en trainers aan het werk komen.

Het is prima om te laten zien wat pesten met kinderen doet. De situatie rond pesten is overigens verbeterd sinds scholen werken met pestprotocollen. Waar ik bezwaar tegen heb is het doorslaan.

Wat mij niet bevalt is dat kinderen wel leren om te gaan met pesten door duidelijk te zeggen dat ze iets niet leuk vinden, maar niet door te kijken of hun eigen gedrag aangepast moet worden. Kinderen zeggen elkaar keihard de waarheid, dat kan ook nuttig zijn. Ik gun iedereen zijn afwijking en daar moet ruimte voor zijn. Maar pesten is ook een eeuwenoude vorm van socialisering.

Op school mogen kinderen nooit zeggen dat iemand niet mee mag doen. Waarom niet? Ik heb eens boze ouders op bezoek gehad omdat hun dochter zo geraakt was dat ze niet op het feestje van onze dochter was uitgenodigd. Deze ouders waren het ook zeer heftig eens met het uitgangspunt dat iedereen mag meedoen. Terwijl kinderen van mij best mogen leren om te gaan met afwijzing. Daar slaat de anti-pestindustrie door.

Pesten hoort bij het opgroeien. William Bukowski, hoogleraar op Concordia University, en Maurissa Abecassis, lector op het Colby-Sawyer College, geven aan dat het gebruik van agressie – fysiek of in woorden – een normaal onderdeel is van het opgroeien. En wat zit er achter de niet-pestende kinderen? "Children who characteristically respond to a variety of emotions by acting aggressively probably have a narrow repertoire and limited set of problem-solving skills". Bukowski en Abecassis geven aan: "The overuse as well as the complete absence of aggression may be maladaptive".

De kinderen met een teveel aan agressie worden weggezet als pesters. Helpt dat hen van hun overmatige agressie af? Kinderen die zich niet weten te plaatsen in een groepje leren zich niet aan te passen en leren niet om te gaan met afwijzing. Helen Guldberg, hoogleraar ontwikkelingspsychologie stelt: "Some children have a horrible time at school: they may dread going to school on a daily basis, be deeply unhappy and socially isolated. But how do we help make that situation better for that child? Not through the blunt instrument of anti-bullying policies, that’s for sure. There is no magic bullet."

Hoedt u voor een samenleving zonder pesten!

Zie ook het essay van Guldberg: Anti-bullying campaigns doing more harm than good?

dinsdag 13 december 2011

Lageropgeleiden zijn niet meer wat ze geweest zijn

Helaas kwam ik er nog niet aan toe op Van Bijsterveldt te reageren. Ik had namelijk nog heel wat voor school te regelen. Zo hebben de kinderen van school veel meegekregen om te verkopen voor een goed doel: pepernoten, kerstkaarten en nog meer kerstkaarten van de buitenschoolse opvang. Ook moesten we helpen met de surprises maken. Verder zijn er binnenkort de kerstdiners op school. Dat betekent dat we voor drie kinderen een gerecht voor het kerstdiner moeten maken. 15 toetjes (x 3) bijvoorbeeld. Tenslotte heeft onze jongste woensdag en vrijdag een kinderfeestje. Daar moeten cadeautjes voor gekocht worden en er moet geregeld worden dat ze er heen kan worden gebracht. Overigens doen de meeste ouders hier aan mee, echt meer dan een derde. (En zeker de allochtone ouders putten zich uit voor het kerstdiner!)

Nou zal Van Bijsterveldt dit net niet bedoeld hebben. Ze heeft het meer over helpen met huiswerk en samen lezen. Dat doen we ook. Kinderen op de basisschool kunnen nog niet plannen, dus dat huiswerk moet je goed in de gaten houden. En wat dachten jullie van de spreekbeurten? Wat hebben ouders in de jaren 50 niet kunnen bereiken door de kinderen te helpen en aan te sporen?

Daar heeft Van Bijsterveldt een punt. Ouders zijn belangrijk voor educatie. Het doet mij denken aan een leraar die eens zei dat de vakanties het probleem waren. Kinderen van hoogopgeleide ouders komen terug van vakantie en hebben niet alleen de stof onthouden en geoefend, ze hebben zelfs nieuwe dingen geleerd. Kinderen van laagopgeleide ouders hebben juist aan niveau ingeleverd. Er is niet geoefend en er zijn geen nieuwe dingen geleerd.

Daarmee wordt het probleem een stuk ingewikkelder dan de oproep “Ouders doe iets met je kind!”. Zowel de opleiding van de vader als die van de moeder is van invloed op de onderwijsloopbaan en op het uiteindelijke opleidingsniveau van de kinderen. Vergeleken met de jaren zeventig kiezen hoogopgeleiden nu veel vaker voor een partner die eveneens hoogopgeleid is. Het Sociaal en Cultureel Planbureau zegt dan ook: “De selectieve partnerkeuze, en de effecten ervan op de onderwijskansen van kinderen, belemmeren de opwaartse sociale mobiliteit en vergroten de sociale ongelijkheid”.

Zo zijn de lageropgeleiden niet meer wat ze geweest zijn. Vroeger zaten er nog diamantjes tussen die ontdekt werden door de betrokken leraar. Een voortgezette opleiding was nog veel minder de norm dan tegenwoordig, was financieel lang niet altijd haalbaar en werd bovendien voor meisjes vaak niet nodig gevonden. Dit is ook het beeld dat naar voren komt uit een studie naar academici met een achtergrond in het arbeidersmilieu. Zij hadden vaak ouders die onder invloed van bijvoorbeeld de crisis van de jaren dertig of de Tweede Wereldoorlog geen opleiding hadden kunnen volgen. "Qua intelligentie en normatieve oriëntatie staken deze ouders echter uit boven de rest van de arbeidersklasse. Hun gemiste opleidingskansen zetten ze om in een stimulans voor hun kinderen: deze moesten waarmaken waar zij zelf door omstandigheden de kans niet voor hadden gehad". (SCP) De oproep hoort bij de jaren 50: ouders, je kunt je kinderen een betere toekomst geven!

Nog een ander probleem met de oproep is dat de hulp van de ouders niet helemaal verklaart waarom er leerlingen uitvallen en achterblijven in prestaties. De onderwijsdeelname van meisjes en jonge vrouwen is veel sterker gegroeid dan die van jongens en jonge mannen, en op veel fronten hebben zij jongens en jonge mannen inmiddels ingehaald. Hebben de ouders de meiden meer geholpen dan de jongens???

Tenslotte is de kans op echtscheiding groter bij lageropgeleiden, terwijl kinderen die opgroeien in eenoudergezinnen een hoger risico van schooluitval lopen. Vandaag in de Volkskrant zagen we ook nog dat lageropgeleiden minder gezond zijn. Wat doen we daar mee? De ouders oproepen er iets aan te doen??

Terug naar Van Bijsterveldt. Ouders mogen de educatie niet alleen aan de school overlaten? Het blijkt een loze oproep. Het probleem van lageropgeleiden is wel degelijk groot, het heeft te maken met de ouders, maar het is niet op te lossen door de ouders zelf. Bovendien is het veel lastiger dan vroeger. De jaren 50 zijn definitief voorbij.


Veelal geput uit: SCP SCR 2010 wisseling van de wacht

maandag 12 december 2011

Meer kwaliteit in de Tweede Kamer!

Al vaker is betoogd dat de aansluiting van de politiek bij lager opgeleiden veel slechter is dan die van hoger opgeleiden. Reden voor kamervoorzitter Verbeet om te bepleiten: "De volksvertegenwoordiging moet een redelijke afspiegeling zijn van de samenleving. En dus moeten mensen met wat minder opleiding, maar veel levenservaring er ook een plaats kunnen vinden. Het zou meer mensen het gevoel kunnen geven, dat het Parlement er niet alleen vóór hen is, maar dat het ook ván hen is" Het klinkt redelijk, is het dat ook? Nee!

Het lijkt erg op het pleidooi voor meer vrouwen in de politiek en meer vrouwen in de raden van bestuur en raden van commissarissen. Ik ben een groot voorstander van werken met gemengde teams omdat iedereen een andere kwaliteit kan inbrengen. Verder is het wel degelijk een slechte zaak dat lager opgeleiden niet het gevoel hebben dat mensen in de politiek zich kunnen realiseren in wat voor omstandigheden zij leven en welke beslissingen voor hen belangrijk zijn.

Verbeet sluit aan bij de Diplomademocratie van Mark Bovens. Volgens Bovens is Nederland hard op weg naar een nieuwe tweedeling, die tussen hoog en laagopgeleiden. De hoog opgeleiden bezetten inmiddels vrijwel alle beslissende functies in de samenleving. En weer klinkt het redelijk: meer lager opgeleiden in de kamer.

Vervolgens gaat Verbeet in op de vitaliteit van de democratie. "Zoals de politicoloog Meindert Fennema onlangs in De Volkskrant schreef: “Als we democratische vertegenwoordiging zien als een afspiegeling van de opvattingen van kiezers in de Tweede Kamer, dan is ons parlement de laatste jaren een stuk democratischer geworden.”" Je kunt je bijna niet voorstellen dat ze dit zo serieus neemt, ik geloof dat het eerder een cynische opmerking was, maar met Fennema weet je het nooit. De representativiteit is misschien verbeterd, maar is dat democratischer?

Nu ben ik niet zo blij met de samenstelling van de Kamer. Maar dat is omdat vroeger de beste mensen graag in de Kamer wilden en nu hun carrière elders zoeken.

We moeten representativiteit toch echt niet met democratie verwarren. Het aantal dementen in de Kamer is niet zo heel groot, terwijl het aantal dementen in de samenleving toeneemt, zie je dat nog niet terug in de Kamer. Het aantal zware drinkers is waarschijnlijk al goed vertegenwoordigd, maar andere verslavingen zie je te weinig. Geen reden toch om meer dementen in de Kamer te zetten? En wat dachten we van het aantal mensen dat niet kan rekenen? Die zijn al redelijk vertegenwoordigd, maar moet dat percentage dan echt omhoog?

De binding van de Kamer met de samenleving is niet zo goed. Maar laten we eens gaan naar de lager opgeleiden. Het is de vraag of lager opgeleiden dan beter voor de lager opgeleiden kunnen opkomen. Het enige is dat zij zich beter in kunnen leven, wat op zich ook wat waard is. Het Sociaal en Cultureel Planbureau zegt hierover: "In hoeverre individuen en groepen erin slagen sociaaleconomisch, sociaalcultureel en politiek te participeren wordt bepaald door een ingewikkeld samenspel van individugebonden en maatschappelijke factoren, die elkaar kunnen versterken of tegenwerken. Ook kunnen er grote verschillen zijn in de snelheid waarmee verschillende groepen burgers erin slagen hun leefsituatie op een van de domeinen te verbeteren. Die verschillen kunnen te maken hebben met exogene factoren, zoals ongunstige macroeconomische ontwikkelingen, maar ook met individuele omstandigheden en gedragingen (bv. niet afgemaakte opleiding, drugs en drankgebruik) die mede bepalen of en hoe de leefsituatie verbetert of verslechtert."

Kortom: lager opgeleiden herkennen zich minder in de politiek, omdat zij minder dan hoogopgeleiden er in slagen hun leefsituatie zelf te verbeteren. Heel slecht als er weinig politici zijn die hun situatie herkennen en weten waar zij problemen mee hebben. In die zin is de zwakke verbinding tussen politiek en lager opgeleiden meer een aanklacht tegen het liberalisme, dan een pleidooi voor meer lager opgeleiden in de politiek, bijvoorbeeld in de VVD. Het lijkt een beetje op het aantrekken van een spijkerpak in plaats van een kostuum om zo de kiezers meer het gevoel te geven dat ze vertegenwoordigd worden. Ik trek zelf als ik invloed wil hebben juist mijn pak aan. Dat werkt namelijk als een luidspreker.

Wat mij betreft is de politiek de verbinding met de haarvaten van de samenleving verloren. Vertrouwen van lager opgeleiden in de politiek zal niet gewonnen worden door meer lager opgeleiden. (Het gaat om de alledaagse democratie en de democratische gezindheid, schreef ik al eerder) Voor wat betreft de Kamer pleit ik voor hoge kwaliteit. Een goed opgeleide man als Den Uyl had een goede verbinding met de arbeiders. Zijn tegenpool Wiegel (geen drs) had naar mijn idee ook een uitstekende verbinding met de samenleving. Lager opgeleiden willen vertegenwoordigd worden, maar ook trots zijn op hun vertegenwoordiger!

Deze bijdrage van Lilian Helder is toch tenenkrommend (ze is wel goed opgeleid)? Een goede vertegenwoordiger van de PVV had erop gehamerd dat celstraf een betere vergelding was. Lilian Helder (na Wilders en Agema het hoogste aantal PVV stemmen) zei iets anders en gaf aan weinig te snappen van statistiek:

donderdag 8 december 2011

Partijloze burgemeester?

De voorzitter van het Genootschap van burgemeesters heeft een ballonnetje opgelaten over de partijloze burgemeester. Van diverse kanten staan burgemeesters en nu ook zelfs politicoloog Krouwel klaar om dit idee de grond in te boren. Het college van B&W is nu eenmaal politiek. Burgers weten niet van welke partij een burgemeester is (Krouwel), de kleur is gewoon bekend (Janssen), lekker tegenstrijdig. Je moet politieke meningen niet verhullen, zo is hun idee. Daarmee wordt de aandacht afgeleid van het interessante punt dat Schneiders maakt. En nee, niet alle BM's hoeven direct hun lidmaatschap op te zeggen.

In het college heeft de burgemeester een andere functie dan de wethouders. Zo let de burgemeester op de juiste gevolgde procedures, hij is voorzitter van de raad en het college. Stapt het college op, dan neemt de BM waar voor het college. Verder is de burgemeester volgens de gemeentewet ook verantwoordelijk voor de kwaliteit van de procedures voor burgerparticipatie (artikel 170 Gemeentewet, weten raadsleden dat wel?). Daarmee kan de BM in conflict komen met een wethouder die als lijnverantwoordelijke inhoudelijk een inspraakproject trekt. Dan is het handig als niemand de indruk heeft dat de BM zich terughoudend opstelt om zijn eigen partijgenoot niet af te vallen. (lees mijn boekje de BM als hoeder van de democratie!) Het gaat immers niet om het hebben van een politieke mening, maar om loyaliteit vanwege een partijlidmaatschap uit te sluiten.

Het is duidelijk: de BM heeft een veel minder politieke functie dan de wethouders en die functie is bevestigd toen de Kamer koos voor de door de Kroon benoemde BM. Voor de wethouders zijn er onderhandelingen en ligt er een collegeakkoord. Voor de burgemeester moet de raad een gedragscode opstellen. (Welk raadslid weet dat eigenlijk? Artikel 69 Gemeentewet.)

Ik geloof niet dat er vaak een partijdigheid speelt, maar de schijn van partijdigheid komt zeker voor.

Kortom er is genoeg reden om burgemeester Schneiders (PvdA, nee die komen niet alleen voor zichzelf op) van Haarlem serieus te nemen. Hij heeft een interessante discussie opgestart die meer serieuze aandacht verdient.

P.S. Slechts 2% van de mensen is lid van een politieke partij. Alleen dat al is een reden om eens te kijken naar de partijloze BM.

maandag 5 december 2011

Crisis? Which crisis?!

De kranten staan vol over de eurocrisis, schuldencrisis en ook wel over het gebrek aan daadkracht van de Europese leiders om iets te doen. Pleidooien voor overdracht van bevoegdheden aan een Europese regering en daarmee samenhangend eurobonds om de zwakke landen te helpen aan geld te komen. Maar ondertussen is er een heel andere crisis aan de gang. Crisis in de democratie.

De crisis in de democratie is vrij veelomvattend. Bekijk de schuldencrisis en zie daar een pleidooi voor het optreden van technocraten. (mijn blog over technocraten) Ook overdracht van bevoegdheden aan Europese instituties geven blijk van een ergernis over de Europese democratieën. De democratie in Italië, Griekenland, Portugal en Spanje kan niet goed functioneren. Cliëntelisme, populisme, gebrek aan verantwoordelijkheid.

Maar ook in Nederland is het niet best gesteld. Kiezers zijn wispelturig en kunnen het ene moment vertrouwen geven aan partij A, het andere moment aan partij B. Na jarenlang er op hameren dat democratie niet meer is dan stemmen, stellen de mensen zich op als klanten van de politiek. Er is bovendien sprake van een 'dramademocratie'. (De burgers worden niet meer vertegenwoordigd, de media scheppen een beeld of voorstelling van de burger. De politici leggen zich daarbij neer. Zij acteren naar best vermogen in de reality soap die aldus ontstaat. (Elchardus))

Ik zou het willen vergelijken met bedrijven die moeten herstructureren omdat ze zonder maatregelen failliet gaan. Daarvoor zijn twee soorten ingrepen. Het eerste de roep om de Sterke Man (m/v). Dat komt neer op een snoeiharde bezuiniger aanstellen die de boel saneert. Veel verzet van werknemers, die eigenlijk wel weten dat er iets moet gebeuren is het gevolg. Er vallen ontslagen, er worden onderdelen failliet verklaard, verkocht en gezonde delen blijven over. Vaak succesvol, niet erg duurzaam en vaak kwetsbaar. Let wel: dit kan alleen omdat diep in hun hart de meerderheid van de mensen wel overtuigd is van de noodzaak van maatregelen, alleen er is verschil van mening over welke en men laat graag de verantwoordelijkheid aan anderen.

Een heel andere aanpak is die van overdracht aan het personeel en mensen via het concept van dynamic self governance in staat stellen gezamenlijk besluiten te nemen. Er is op dat punt veel mogelijk en er zijn hele goede resultaten mee bereikt. Het sluit aan bij een sluimerend onbehagen zoals je dat links en rechts ziet opkomen (Occupy èn de Tea Party in de VS, eigenlijk in de hele wereld).

De crisis in de democratie geeft aan dat er helemaal niet gekeken wordt naar deze tweede weg. Mensen kunnen heel veel zelf als ze gezamenlijk de verantwoordelijkheid krijgen en de kleine stukjes kennis en praktijkervaring kunnen combineren om tot betere beslissingen te komen.

We durven het niet te laten oplossen door de mensen zelf! Dat is de crisis: onze leiders geloven niet meer in de kracht van de democratie.

donderdag 1 december 2011

Landelijk draagvlak werven uit de mode?

De klassieke uitleg van het begrip dictator (nu eigenlijk technocraat) staat weer volop in de belangstelling. (Dictator (Latijn: degene die dicteert), een term die afkomstig is uit het republikeinse Rome, was oorspronkelijk een magistraat met vergaande bevoegdheden die in tijden van nood door de Senaat werd aangesteld voor een tijdelijke periode van 6 maanden, om orde op zaken te stellen.(wiki)) Tijdelijk, op basis van merites, rond aanwijsbaar probleem dat te groot was voor de Senaat om op te lossen. Kijk naar Griekenland en Italie.

Ik schreef al dat technocraten het land niet kunnen redden. Maar toen ik las dat politici draagvlak kunnen verwerven en dat dat het probleem van de technocraat zal zijn om populair genoeg te zijn voor die moeilijke maatregelen, krabde ik mij achter de oren. Politici zijn helemaal niet populair. Ze moeten belangen overstijgen en draagvlak verwerven, verbinden en laten zien dat ze luisteren. Dictators kunnen immers best populair worden. Draagvlak verwerven, dat kunnen ze niet.

Maar kunnen politici nog wel draagvlak verwerven?

Mensen die als politicus draagvlak verwierven kennen we wel in Nederland. Denk aan Albeda (akkoord van Wassenaar: loonmatiging voor banen), Lubbers (Nederland is ziek!), Kok (herziening van de WAO, eigenlijk een vervolg op Nederland is ziek). Maar zijn die er nog? Natuurlijk heeft Balkenende de normen en waarden geagendeerd, maar heeft hij draagvlak verworven voor ingrepen? Het is verdwenen.

Rutte probeert deals te sluiten met de oppositie, maar probeert hij draagvlak te verwerven om harde ingrepen te kunnen doen om de waarden van Europese Unie te behouden? Probeert Kamp draagvlak te verwerven voor het langer doorwerken? Het gaat veel indirecter. Door het laten doen van onderzoeken over groeiende kosten, die te publiceren en zo de media langzaam op te laten schuiven, worden beleidsmaatregelen voorbereid. Er wordt geen draagvlak verworven met een goed debat over waarom er iets moet gebeuren, maar er wordt geduwd en getrokken tot iedereen denkt dat het wel onvermijdelijk zal zijn. Kijk naar het langer doorwerken: dat is toch geen debat? Dat is een show om de FNV het laatste zetje richting de afgrond te geven.

Ik ga bijna pleiten voor staatscommissies: een voor de toekomst van Europa, een voor de vergrijzing, een voor de volkshuisvesting en een voor de financiële stabiliteit. En vraag die commissies dan uitdrukkelijk een debat met de samenleving te organiseren. Ja, ik doe het: op naar 4 staatscommissies om echt te debatteren en draagvlak te verwerven.