zondag 29 september 2013

Parlement en kabinet, pak je rol in de democratie!

Onder deze straffe kop beschreef Marc Chavannes de lastige algemene beschouwingen waarbij oppositie het kabinet aanvalt en hoopt toch wat eigen compromissen te kunnen sluiten en waarbij het kabinet moet zeilen van de akkoorden met werkgever en werkgevers naar het parlement met het primaat van de politiek. “Een gedeeld besef van de essentie van democratisch bestuur ontbreekt”, zo haalde hij Pechtold aan en blijkbaar met instemming. Maar wat die essentie dan is?

Wat is de essentie van democratisch bestuur?
Maar wat is de essentie van democratisch bestuur in deze tijden? Daar was Chavannes minder duidelijk in. Er is geen gedeeld besef omdat daar onenigheid over is. Vroeger was het namelijk wat simpeler. Het primaat van de politiek stond voor het primaat van de vertegenwoordigers van de samenleving boven de technocraten, ambtenaren, maar ook overlegplatforms van werkgevers en werknemers. Chavannes noemt de buitenparlementaire akkoorden met werkgevers en werknemers dan ook “een vlucht uit de democratie”. Krachtige woorden, maar laten we wat verder kijken.

Het primaat van de politiek heeft te maken met vertegenwoordiging van een achterban. Dat gaat (uiteraard) boven de ambtelijke macht. Welke partij kan nog hardop zeggen een achterban te hebben die haar vertrouwt om keuzen te maken? Zeker, de PVV heeft een sterke achterban, maar er worden geen keuzen gemaakt*). Zodra de PVV voor iets kiest lopen de mensen weg. De achterban van VVD en PvdA zijn zo vluchtig dat niet duidelijk is hoeveel mensen zij nog vertegenwoordigen. In theorie precies het aantal zetels. Die achterban kijkt naar compromissen niet als onderhandelingsresultaat dat hun vertegenwoordiger heeft binnengehaald. Er is hoogstens een achterban die kijkt wat niet is binnengehaald. Wat in elk geval ontbreekt is dat uit de onderhandelingen besluiten volgen die kunnen rekenen op de steun van de meerderheid van het volk.

Mandaat verdienen in de samenleving
De partijen doen soms wel alsof, maar ze zijn niet gek. Ook zij weten dat zij niet namens een achterban spreken. Zonder last of ruggespraak beslissen had te maken met de politiek van lang geleden toen een vertegenwoordiger van Overijssel te paard naar de Staten Generaal was gegaan en niet de besluitvorming on ophouden door eerst terug te gaan naar Overijssel om te kijken wat de Overijsselnaren vonden. Men ging dus uit van een politiek mandaat. Dat had zo'n Overijselse vertegenwoordiger dan ook. Dat politieke mandaat hebben de partijen alleen nog in theorie. In de praktijk moet je mandaat winnen door – inderdaad – niet alleen draagvlak te winnen in de Tweede Kamer, maar ook in de samenleving. Daarom zoekt het kabinet naar akkoorden met partijen buiten het parlement, in de hoop daarmee draagvlak te creëren.

De vraag is of je mandaat weet te krijgen met de “vertegenwoordigers” van werkgevers, werknemers, milieubeschermers en de “vertegenwoordigers” van sociaal democraten, liberalen, of christendemocraten. Ik zie de buitenparlementaire akkoorden dan ook niet als een vlucht uit de democratie, maar als een mislukte poging mandaat te verdienen.Want wij, onafhankelijke burgers zijn nog steeds niet overtuigd. 

De situatie doet steeds meer denken aan die in de VS, waar de president moet onderhandelen met de oppositie en cadeautjes moet uitdelen om tegelijk via de media de oppositie onder druk te zetten een weg in te slaan die niet altijd positief is, maar geen alternatief heeft (zou hebben). Ook daar lukt dat niet goed. Belangrijkste instrument van de president is daar uiteindelijk het bieden van een visie en hoop aan de mensen in de VS. Als de kiezers overtuigd zijn, durven de senatoren te bewegen.

Zo zou ook de rol van het kabinet in Nederland moeten zijn. Niet onderhandelen en wat cadeautjes geven hier en daar. Maar het volk overtuigen. Dat heb ik Lubbers zien doen en Wim Kok zien doen, vooral in het begin van hun periode. Mandaat verdienen door iedereen te overtuigen met een duidelijke boodschap.

Als de kiezers overtuigd zijn, durven de senatoren te bewegen. Niet fraai. Maar het zou wel eens de essentie van de hedendaagse democratie kunnen zijn.

*) Even ter illustratie over niet kiezen, rechtstreeks uit het program van de PVV: De zorg is belangrijk en het is de Partij voor de Vrijheid. Daarom staat er: “Alle zorginstellingen regelarm of regelvrij”. Hoe logisch is het dan om direct daarna te melden: “Het aantal bijbanen gaat aan banden. Ook komt er een bestuurderstoets, die vooraf meet of iemand geschikt is. Ook zullen bestuurders in de zorg hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld bij aantoonbaar wanbestuur” (hier)

vrijdag 27 september 2013

Brief van de Belastingdienst? Niet begrijpen, gewoon betalen!

Krijgt u een brief van de Belastingdienst? Dan moet u ook als goed opgeleide lezer geen tijd vuil maken aan het begrijpen, gewoon betalen. Dat scheelt tijd. 
 
Trouwe lezers weten dat ik niet schrik van een paar brieven van de belastingdienst. Ik ben zelfstandig. Ik weet dus dat deze dienst soms drie brieven achter elkaar stuurt, omdat dat voor hen goedkoper is. Maar vandaag was het toch weer erg vreemd. De derde brief dan. (Tussendoor krijg ik uiteraard ook brieven over mijn inkomstenbelasting en de BTW)

Mijn zoon heeft per 1 augustus geen buitenschoolse opvang meer. Dat heb ik doorgegeven via de site met digid*) . Affijn, ligt allemaal bij mijn mapje kinderopvangtoeslag. Als je geld krijgt mag je er wel wat voor doen. Even later kreeg ik netjes een bericht dat het gewijzigd was. Mooi! Daarna begreep ik het niet meer zo goed.

– Ik kreeg op 17 september een brief dat ik 868,00 moet terugbetalen wegens teveel uitbetaalde kinderopvangtoeslag 2013. “Beschikking” stond er op. Leek mij veel, maar ik heb als zelfstandige elk jaar een ander inkomen, dus ik ben er aan gewend. Netjes betaald natuurlijk.
– Vervolgens kreeg ik op 18 september een brief dat ik het bedrag ook in 24 termijnen kon betalen. Maar ik had al betaald.
– En vervolgens krijg ik vandaag een brief dat de “voorschotbeschikking” verkeerd was. Ik ben inmiddels gewend dat ik goed moet lezen waar het over gaat en neem dan aan dat het niet over hetzelfde gaat. Of toch wel? Ze zijn bij de dienst namelijk heel precies, maar een voorschotbeschikking gaat vast om een beschikking rond een voorschot.


Nu moeten jullie weten dat de Belastingdienst soms heel streng is. Ik heb eens bij het overmaken van een bedrag het twaalfcijferig nummer op de acceptgiro verkeerd ingetypt. Daar kunnen de computers natuurlijk geen chocola van maken. Dan weten ze niet waar dat bedrag voor bedoeld is. Toen kreeg ik het geld meteen teruggestort + een boete omdat ik niet had betaald. Logisch, vanuit het computerperspectief.

Ik geloof dus dat ze mij teveel hebben laten terugbetalen en dat ze mij te weinig (of teveel) kinderopvangtoeslag voor september of oktober hebben uitbetaald. Kan ik mee leven, want ze corrigeren het. 

Gaat de Belastingdienst mij nu een boete betalen voor de tijd die ik kwijt ben om alles te begrijpen? Dat zou wel consequent zijn: als ik een fout maak krijg ik ook een boete. Ik vrees van niet. “Wij maken uiterlijk 4 oktober de kinderopvangtoeslag over die u op 20 september te weinig kreeg. Hebt u teveel betaald dan verrekenen wij dat met de toeslag die u nog gaat ontvangen” En ze bieden netjes excuses aan. Ach iedereen kan fouten maken en bij de Belastingdienst vertrouw ik er op dat ze het weer goedmaken.

Je kunt beter maar een domme onderdaan spelen
Je moet het blijkbaar niet willen begrijpen. Gewoon betalen en afwachten wat voor acceptgiro je krijgt. Maar voortaan kan ik beter niet doorgeven dat mijn kind geen bso meer heeft. Beter is om af te wachten wat ze aan het eind van het jaar zeggen dat ik moet terugbetalen. Scheelt weer een stapel brieven. En de tijd om ze te begrijpen.En het scheelt de Belastingdienst ook veel werk. Kunnen ze volstaan met een strenge brief dat ik mijn wijzigingen te laat had doorgegeven.



*) Dat digid heb ik alleen voor deze zorgtoeslag, want ik kan er niet mijn inkomstenbelasting en premies mee betalen, dat gaat anders omdat ik zelfstandige ben.

donderdag 26 september 2013

De zelfredzame burger in de doe iets-democratie

Rekenen op de zelfredzame burger om taken over te nemen van de overheid zal niet lukken. De Doe iets-democratie (burgers hebben een opdracht) heeft niets met democratie te maken en levert geen oplossing voor mensen die minder zelfredzaam zijn.

Gisteren bezocht ik het mini-symposium de zelfredzame burger in de doe democratie. “Dit past in een tijd waarin de maatschappelijke rol van de actieve, zelfredzame burger in al zijn verschillende hoedanigheden (buurtbewoner, consument, werknemer, lid van een belangenorganisatie, enz.) steeds belangrijker wordt.” Maar na de eerste blik blijkt: de zelfredzame burger is goed opgeleid en heeft diverse netwerken die hij in kan schakelen om zorg en hulp te kunnen vragen. José Kerstholt toonde aan dat dat gaat op basis van affectie en intuïtie. Daardoor kunnen mensen buiten de boot vallen, ook als ze objectief gezien net zo zielig zijn en net zo veel hulp nodig hebben (of nog erger).

Het eerste probleem is er dus al. Niet iedereen heeft die netwerken en eigen kracht. Maar laten we niet negatief zijn en ons niet concentreren op wat niet kan. Daar heb ik zelf ook al genoeg over geschreven.

Overheid als ondersteuner om zelf redzaam te worden
Voor gemeenten is de taak om nieuwe vormen te vinden om burgers te helpen Gemeente Haarlem heeft daarvoor bijvoorbeeld “buuv.nu” opgezet. BUUV is de buurtmarktplaats voor en door bewoners van Haarlem, waar vraag en aanbod elkaar vinden. Leuk, maar niet voor iedereen sluit het aan op zijn vaardigheden en voorkeuren. Geeft ook niet, iedereen is anders. Prima. Zo gaat het ook als gemeenten keukentafel-gesprekken organiseert om met mensen te bespreken wat kan. Of nog sterker: de eigen-krachtconferenties om te kijken wie wat kan doen om problemen aan te pakken.

Maar dat is een overheid die burgers ondersteunt. Die stelt burgers in staat elkaar en elkaars sterkten te leren kennen.

De overheid die gaat rekenen op de zelfredzame burger
Moeilijker wordt het als de overheid rekent op de steun van burgers. Beatrice de Graaf sprak daar over. De campagne Nederland tegen terrorisme deed uitdrukkelijk een beroep op de zelfredzame burger.
Deze wees mensen erop dat ze zelf iets konden doen om terrorisme tegen te gaan. Wees alert, let op vreemde pakjes, waarschuw de politie. Het gevolg van de campagne was dat mensen meer gingen denken in wij tegen zij, mensen meer last hadden van slapeloosheid, en mensen met baarden eerder werden aangewezen als potentiële terrorist. Het inzetten van de zelfredzame burger deed niets tegen terrorisme en droeg niet bij aan versterking van de samenleving. Als dan ook nog blijkt dat de campagne ingezet werd door de politiek die vond dat er iets moest gebeuren, is dus eerder sprake van een “Doe-iets democratie”. De oproep aan burgers was een kwakzalfje met negatieve gevolgen. In niets wordt bij de campagne gepoogd elkaar te leren kennen en te zien wat men kan.

Ik begon me al ongemakkelijk te voelen. Dit heeft toch niets met democratie te maken? En Evelien Tonkens bevestigde dat. Er zijn prachtige voorbeelden van burgerkracht, waarbij mensen zelf initiatieven nemen. Daar beleven mensen veel genoegen aan. Ze leren bovendien met elkaar samen te werken en krijgen meer vertrouwen dat je gezamenlijk iets kan ondernemen en dat tot een goed resultaat te laten komen. Maar wil je die kracht inzetten voor democratie dan moet je mensen ook echte zeggenschap geven. Ze leren dan weer moeilijke afwegingen te maken, met iedereen rekening te houden en uit twee kwaden te kiezen. Van mij hoeven dat geen vragen rond de aanschaf van JSF te zijn, maar gewone vragen over hoe je een beperkte hoeveelheid geld inzet rond de wijk of over hoe je samen je werk verbetert: alledaagse democratie.

Burgerschap als opdracht in de doe iets-democratie
Wat er uit kwam was de beschrijving van een leefwereld van burgers. Kunnen zelf veel, doen zelf heel veel, en hebben niet graag dat de overheid hen teveel in de weg legt. De analyse lijkt aan te sluiten bij het kabinet.

Maar dat botst met het idee van burgerschap als opdracht om uit de financiële crisis te komen. Daar zit een heel andere logica in, namelijk burgers die ineens op basis van een analyse bewust een inzet plegen voor de gemeenschap omdat de overheid zegt dat je iets moet doen voor Nederland, de “doe iets-democratie”. Dat is geen democratie, sluit bovendien niet aan bij de leefwereld van burgers en zal niet werken. 

Maar misschien is dat burgerschap als opdracht wel een gedachte die uiteindelijk een karikatuur is die niemand echt aanhangt?

dinsdag 24 september 2013

War on drugs als kostenpost

Je hebt bezuinigingen en gericht beleid om geld te besparen. Een van de mogelijkheden om gericht geld te besparen is het stoppen van de oorlog. De oorlog tegen drugs dan he? Oorlog kan een noodzakelijk kwaad zijn, maar we doen ons best om oorlog te voorkomen? Niet in het geval van de War on Drugs.

De War On Drugs lijkt een soort geloof tegen alle wetenschappelijke bewijzen in. De slachtoffers in de producerende landen en in de gebruikerslanden kunnen ons blijkbaar te weinig schelen. Ook is het vreemd dat de vermenging van de drugscriminaliteit met de gewone legale bedrijven nog steeds doorgaat. Daarom maar eens een gewoon financieel argument. 
Het meest recente onderzoek suggereert dat het Verenigd Koninkrijk kan profiteren van legalisering van cannabis. Het rapport van het Instituut voor Economisch en Sociaal Onderzoek aan de universiteit van Essex brengt de kosten en baten in beeld van de invoering van een vergunningsstelsel met gereguleerde marihuana in Engeland en Wales. In de Economist van deze week staat berekend dat de besparing oploopt tot 361m £ ($ 574m) per jaar. Hier bovenop komt de fiscale winst uit heffingen op cannabis verkoop met £ 900m. Men bootst het model van tabak na, met directe controle van het product en leveranciers, een verbod op reclame, en tal van gezondheidsvoorlichting. ” Aldus The Economist .

Interessanter zijn de andere winsten:
  1. Mensen die aan het werk zijn, in plaats van in de gevangenis.
  2. Minder criminaliteit, minder vermenging tussen winst uit onderneming en uit criminaliteit
  3. Minder slachtoffers van drugscriminaliteit in de drugs producerende landen (!!)
  4. Betere controle op de kwaliteit van de cannabis en mogelijkheden om mensen te waarschuwen voor cannabis met hoge concentratie THT
  5. Minder overlast

  6. Mensen die minder snel over zouden stappen op hard drugs (in dat laatste effect geloof ik niet helemaal, maar goed).

Maar nogmaals: als je het niet kan schelen, doe het dan voor het geld! 

Overigens merkt de Economist op dat het aantal cannabis gebruikers daalt. Dat zou mede komen doordat de concentratie THT zo hoog is geworden. Daar zien we meteen het gevaar van legalisering: de overheid krijgt er belang bij om het gebruik niet te ontmoedigen. Er zou druk komen om de concentratie THT te verlagen het het aantal tevreden rokers weer te laten stijgen. Maar Ik ben daar niet bang voor. De rokersmarkt heeft een dergelijke verandering bij de overheid ook niet laten zien. Kortom: doen!

vrijdag 20 september 2013

Verschil in burgerkracht buurten, wat te doen?



Steken de burgers de handen meer uit de mouwen zodra de overheid zich terugtrekt? Nee! In een artikel met Peter Kanne en Job van den Berg gaf ik al aan dat dat niet lukt. Wij zien het in sommige buurten gebeuren. Maar de ene buurt is de andere niet. Burgers hebben niet altijd de vaardigheden om gezamenlijk over de inrichting van de publieke ruimte te beslissen, maar ook de interesse is bij de een aanwezig en bij de ander niet. Daar kunnen gemeenten en corporaties best op inspelen.

Op burgers zit geen reset knop om weer zelf verantwoordelijkheid te nemen. Het is zeker geen one size fits all. De ene burger is bereid om zelf iets te doen, de ander vindt dat hij al genoeg betaalt aan de overheid. En als iemand niet wil, zo blijkt meer dan vroeger, zal de ingreep van de overheid niet werken. Nu al zien we dat de ene buurt meer zelf aanpakt en de publieke ruimte beter vrij houdt van zwerfafval dan de andere buurt. Terugtrekken door de overheid kan dan leiden tot buurten die floreren naast buurten die verloederen. Terwijl het niet zo vreemd is om eerst aan burgers te vragen wat zij zelf willen, gebeurt dat niet.

Hoe moeten overheden, corporaties en andere organisaties daar op ingaan? Het begint met verschillende buurten verschillend behandelen! Dat is lastig. Ambtenaren zijn juist erg gespitst op het voorkomen van precedenten. Zonder aanziens des persoons oordelen, geen willekeur etcetera. Dat is ook een groot goed, maar het probleem is dat op het oog gelijke buurten bij nadere inspectie niet gelijk blijken te zijn. Corporaties zijn er al iets beter in. Bij mijn eigen buurtje zie ik dat al: twee straten verder is minder burgerkracht dan bij ons. 

Extra inspanning alleen waar nodig
Juist waar geen vruchtbare bodem is, is extra inspanning van de gemeente nodig. Bezuinig je in zwakke buurten op buurthuizen en voorzieningen, dan is de kans groot dat de aanwezige infrastructuur verdwijnt. Juist daar zullen bezuinigingen een soort vliegwieleffect teweeg brengen. Daar valt de bezuiniging extra zwaar uit. Waar wel vruchtbare bodem is, hoeven bezuinigingen niet zwaar toe te slaan. Maar daar zullen de bewoners extra sterk zijn in het opzetten van een lobby om het geld te behouden. Want die weten zich nu eenmaal te organiseren.

Het gaat niet per se om hoger opgeleiden versus lager opgeleiden of arm of rijk. Neem Samantha (“Barbie”) en Michael (wekelijks te zien in “Samantha en  Michael willen rust in de tent”). De ouders van Samantha zorgen voor hun kinderen die vlak in de buurt wonen en andersom. De participatiesamenleving is niet nieuw, maar eeuwenoud.

Maar de stad brengt wel meer anonimiteit en de mogelijkheid om je terug te trekken en minder van anderen aan te trekken. Zorgde vroeger de kerk nog voor het bij elkaar houden van de buurt, nu is er geen vanzelfsprekend mechanisme. En in sommige buurten wonen die mensen bij elkaar, dan ontstaan problemen. Met TNS NIPO heb ik daarvoor een indeling gemaakt.

Ruimte waar kan
In buurten waar kracht aanwezig is (bewoners uit het paars en geel kwadrant overheersen), kan de overheid daar op inspelen. Met het stimuleren dat bewoners het publieke groen verzorgen, of dat bewoners die hulp nodig hebben elkaar makkelijker kunnen vinden (onze buurtwebsite is een uitkomst!).

Corporaties zouden bewoners de mogelijkheid kunnen bieden zelf kleine reparaties uit te voeren in de collectieve ruimten en de besparing die dat oplevert stoppen in een buurtpot. In VvE's met huurders kunnen de huurders zelf stemmen in plaats van dat aan de corporatie over te laten. In andere buurten moet je toch vasthouden aan huismeesters en die inzetten om de bewoners de kans te geven elkaar beter te leren kennen. Waar de kracht zwak is (waar vooral mensen uit rood wonen), moet je korte termijnacties organiseren, waar die sterk is kun je verantwoordelijkheid geven.

De participatiesamenleving vorm geven is eigenlijk een hele leuke opgave!

zaterdag 14 september 2013

Klein wordt het nieuwe groot

Hoe groter het wordt, des te groter de kans dat er zo'n geschikte peer als Jos van Rey of zo iemand uit die vastgoedfraude naar boven komt drijven. De jongen die op het schoolplein de ander op een sluwe manier de voetbalplaatjes afhandig maakte geeft misschien een goede les. Maar in de grote wereld laten ze een financiële puinhoop achter. Als je het doorhebt is het te laat.  


Wat op microniveau een goed idee is, is dat op macroniveau lang niet altijd. Neem onze gezamenlijke wasmachine die we delen met de bewoners uit de buurt. Wie heeft gewassen tekent het aan op een lijst en krijgt na een maand een rekening a 1 euro per wasbeurt. Daarvan wordt de stroom en de wasmachine van betaald. Handig voor de mensen met een kleiner huis, of mensen die een keer wat meer was hebben. We kennen iedereen die een sleutel van het washok heeft en zo komt het allemaal gemakkelijk in orde.

Iedereen begrijpt dat dit op grote schaal niet meer zou kunnen. De goeden zouden teveel moeten betalen en de kwaden gratis wassen. Het is niet te controleren. Er zullen dus muntmachines geïnstalleerd moeten worden. Die gaan natuurlijk kapot en zo lopen de kosten zelfs als het wat minder fraudegevoelig is verder op. En er komt vanzelf een slimmerik die merkt dat Egyptische of Hongaarse muntjes ook passen. En de muntmachine is natuurlijk te duur ingekocht door het jochie dat vroeger met voetbalplaatjes sjacherde.

Ik hoor niet bij de mensen die denken dat iedereen van nature goed is. Of misschien ook wel. Alleen is de een die van nature goed is, dat vooral voor zijn vrienden, denk aan die vastgoed man die die VVD wethouder Van Rey in Roermond fêteerde om verleende gunsten terug te betalen. De ander vertaalt dat goed doen meer in algemene rechtvaardigheid. Zou Van Rey bij ons kunnen wassen en was er geen goed toezicht, dan zou hij die Van der Pol vragen om de muntmachine te leveren en al zijn kiezers zouden er misschien wel terecht kunnen. Van nature goed die man, maar wel op onze kosten.

Vroeg of laat komt er altijd zo'n Van Rey bovendrijven
Wat ik bedoel is dat als de schaal groter wordt er altijd wel zo'n Van Rey de kop opsteekt, of iemand die een uitkering opstrijkt, terwijl hij ondertussen rijk wordt van zwart werk: van die types. En vaak is het veel onschuldiger.

Neem in de zorg. De pot met geld is zo groot en het systeem van declaraties zo ingewikkeld dat iemand al snel denkt, ach, ja, laat ik maar een andere code intikken voor deze behandeling, dan verdienen we als club iets meer en kunnen we die onvoorziene uitgaven dekken.

De meeste studies naar fraude in de zorg becijferen de omvang van de fraude in de zorg tussen 3 procent en 10 procent van de totale zorguitgaven. controle van 80 miljard euro aan zorguitgaven, terwijl er In 2011 werd door zorgverzekeraars voor slechts 7,7 miljoen euro aan fraude en voor 167 miljoen aan onterechte declaraties vastgesteld. (Op .zorgvisie.nl ) En dan blijkt die zorgconsultant die in een maand een ton opstreek nog niet eens fraude te hebben gepleegd. In een kleine organisatie zou je het niet in je hoofd hebben gehaald, maar de leden van de Raad van Toezicht die dit goedkeurden zijn natuurlijk teveel gewend aan de grote gebaren.( Vandaag in de Volkskrant)

Of de inrichting van het kantoor van het UWV, weten we het nog? Toiletten die reeds waren ingericht werden gesloopt om luxer uitgevoerd te worden, kantoorruimten op de elfde en twaalfde verdieping moesten plaatsmaken voor een boardroom waar vergaderd kon worden met behulp van onnodig dure audiovisuele middelen. Niets gestolen, maar wel van elk  gevoel voor soberheid gespeend. Geld speelt op hoog niveau geen rol.

Nu kunnen we het toezicht op de Raad van Toezicht uitbreiden, maar waar het om gaat is dat bij grote organisaties mensen niet meer zien hoe gek het allemaal is geworden. We moeten gewoon weer terug naar klein, herkenbaar, controleerbaar en menselijk. Niet-anonieme solidariteit, zodat we zien waar we voor betalen en geen sjacheraars inschakelen, terwijl iedereen die de zaak in proporties ziet weet dat het niet deugt. Want wat op microniveau een goed idee is, kan vaak maar het beste microniveau blijven.Dat geldt voor onze wasmachines, de zorg en diverse collectief betaalde voorzieningen.

Klein wordt het nieuwe groot!


woensdag 11 september 2013

Bezuinigingen en de grote stad

Het is niet voor niets een van de vier grote steden die naar de rechter wil gaan vanwege de bezuinigingen op de thuiszorg. Volgens de bezuinigingsplannen krijgen gemeenten per 2015 veertig procent minder geld voor huishoudelijke hulp. De gedachte is dat mensen eerst moeten kijken in hoeverre zij hulp kunnen vinden in hun eigen netwerk en pas dan naar de gemeente kijken voor thuishulp. Dat zou veel geld kunnen besparen. Maar wat in de ene gemeente kan, zal in de andere gemeente niet lukken.

Zoals wel vaker is het vrij algemeen vormgegeven beleid. De gedachte erachter is aardig (natuurlijk eerder ingegeven vanuit de drang te bezuinigen en de gedachte dat de overheid kleiner moet zijn). En, laten we eerlijk zijn, in veel gevallen krijgen mensen hulp die ze eigenlijk zelf best hadden kunnen organiseren of zelf kunnen betalen. Maar laten we beide zaken (zelf betalen en hulp van omgeving krijgen) een bekijken. Dan zullen we zien dat de besparing niet in alle gemeenten even groot uitvalt. Juist grote gemeenten zullen het voor hun kiezen krijgen. Terecht overweegt Den Haag naar de rechter te stappen.

Mensen kunnen hulp zelf betalen
Gemiddeld gesproken zijn de inkomens in de ommelanden hoger dan in de grote stad. In “Inkomensspreiding in en om destad” trekt Aldert de Vries de conclusies:
- De stad dreigt een (te) grote achterstand op te lopen ten opzichte van zijn omgeving.
 -Binnen de stad dreigt een toenemende inkomenssegregatie, waardoor de problemen van achterstandswijken groter kunnen worden. 

Interessant is vooral zijn nuancering, waardoor hij het verschil in inkomen tussen stad en ommeland wat in perspectief plaatst. “Als het inkomen wordt benaderd in termen van koopkracht (...), is de achterstand van de stad gereduceerd tot 6,1 procent. Dit is met name te verklaren door de grote verschillen in huishoudensamenstelling. In de stad wonen relatief veel verdienende alleenstaanden; in het ommeland is het aantal gezinnen met kinderen groot". Dat is interessant als we kijken naar het zelf betalen: In de grote stad zitten minder mensen die de hulp zelf kunnen betalen en ze zijn vaker alleenstaand.

Mensen kunnen een beroep doen op hun omgeving
Ook hier is de grote stad weer in het nadeel. Er wonen meer alleenstaanden en er is meer etnische diversiteit. Ja, ik weet: etnische diversiteit hangt positief samen met tolerantie voor buren van een ander ras, vooral bij inwoners met een benedengemiddeld inkomen. Maar er is wel minder contact en als er minder contact is, zal dat de kansen dat men voor elkaar gaat zorgen verkleinen. De anonimiteit van de grote stad heeft veel voordelen, maar juist op het punt van zorgen voor elkaar is het minder.

Gemeenten moeten meer dan vroeger kijken wat mensen zelf kunnen doen en zij kunnen daardoor geld besparen. Die mogelijkheid om mensen meer zelf te laten doen is echter vooral in de grote stad als den Haag moeilijker. In de onderhandeling tussen gemeenten en rijk wordt natuurlijk gesproken over het budget dat overgedragen wordt. Maar daar wordt op basis van algemene onderzoeken berekend wat gemeenten kunnen bezuinigen op de thuishulp.

Grote gemeenten worden nogal eens gezien als het trekpaard van de economie. Daar kunnen de creatieve krachten zich onttrekken aan de verstikkende sociale controle en kunnen zij nieuwe diensten, nieuwe technologieën en nieuwe vormen ontwikkelen. Maar grote steden trekken ook armoede aan. De anonimiteit geeft lucht, maar leidt minder snel tot zorg voor elkaar.

De kans dat Den Haag 40% kan bezuinigen op de huishoudelijke hulp is veel kleiner dan de kans dat pakweg de gemeente Gemert Bakel dat kan. Juist in de grote stad is de overheid onmisbaar.


woensdag 4 september 2013

Maak je borst maar nat

In de Volkskrant van vandaag staat een uitgebreid verhaal van gemeenten die zich voorbereiden op processen die gevoerd zullen worden om zorg af te dwingen. (zie volkskrant) Ik herken hierin de zorg voor “Amerikaanse toestanden”, mensen die naar de rechter stappen en de overheid op kosten jagen.


Het nieuwe paradigma
De overheid maakt te weinig gebruik van de creativiteit en het leervermogen in de samenleving. Te vaak neemt de overheid mensen verantwoordelijkheid uit handen. Dat is een belangrijk paradigma in het nieuwe Nederlandse beleid. Mensen weten veel beter wie kan helpen in het buurthuis of met het onderhoud van het groen. Daarom moet de overheid niet meer de zorg zelf (laten) verlenen, maar moet de gemeente ervoor zorgen dat mensen eerst kijken wat ze zelf kunnen doen. Anders doodt ze het maatschappelijk initiatief. Veel mooie voorbeelden van burgerzin en elkaar helpen komen uit de VS waar veel meer traditie is van de “civil society”.

Ik ben erg voor dat eigen initiatief en ik zie de kansen. Maar nu het hele paradigma gericht is op die eigen kracht worden alle problemen op dezelfde manier bekeken. De gemeenten hadden bij wijze van spreken eerst een schroevendraaier (wij leveren de zorg) en zagen elk probleem dus als een schroef (geef opdracht aan een professional). Nu hebben ze een hamer (eerst kijken wat vrijwilligers kunnen) en zijn ze geneigd in elk probleem een spijker (stimuleer burgers) te zien. De werkelijkheid is dat soms een probleem als spijker en soms als hamer bezien moet worden. Want niet alle mensen zijn gelijk en niet alle buurten zijn gelijk. In de ene buurt kan men veel zelf organiseren, in de andere niet (zie blog organisatiekracht)

vraagt om flexibele gemeenten
Kan de gemeente daar in de praktijk mee omgaan is een vraag. En willen burgers dat? Terug naar de Volkskrant van vandaag: “De gemeente Den Bosch werd in september 2011 verplicht om een vrijwilliger te zoeken voor een hulpbehoevende vrouw. Die moest haar buiten de zorginstelling begeleiden ‘om medemensen te ontmoeten en sociale verbanden aan te gaan’, zo oordeelde de Centrale Raad van Beroep. Ook het regelen van ontmoetingsmogelijkheden valt dus volgens de rechter onder de zorgplichten van de gemeente”. Hoe moet dat als in de ene buurt een vrijwillig team klaarstaat en helpt en in de andere lastiger buurt niet. Dan moet in die lastiger buurt de gemeente toch de zorg regelen. Zo blijkt uit deze uitspraak.

Nu is mijn vraag: wat gebeurt er in die andere buurt? Waar een team vrijwilligers klaar staat om wel zorg te verlenen? Gaat dat daarmee door? Mogelijk niet!

Omgaan met verschillen is erg lastig voor gemeenten
Want een grote klacht over gemeenten is dat mensen vaak niet het gevoel hebben dat ze serieus worden genomen en dat de overheid zich niet echt inleeft in hun situatie. Dit maken van onderscheid en geven van persoonlijke aandacht is veel gemeenten niet gegeven. Dat geeft voor gemeenten de druk om dan de zorgplicht verder uit te kleden, zij gaan dan terug naar alles of niets. En alles (overal die zorg verlenen) is financieel niet haalbaar. Dus het recht wordt dan: niets. En zo krijgen we Amerikaanse toestanden:
  1. sommige mensen die niet krijgen waar ze recht ophebben , stappen naar de rechter
  2. daarom worden de rechten afgebroken
  3. dan zal in de ene buurt toch de hulp geleverd worden, want de civil society kan veel
  4. maar in de andere buurt komt dan niets meer. Dat leidt tot no go area's

Zo leidt het overnemen van een in essentie aardige gedachte tot diverse Amerikaanse toestanden, met rechtzaken en ghettovorming. Maak je borst maar nat.

P.S. Voor alle duidelijkheid, ik denk dat het wel beter kan! Misschien niet direct met zoveel minder geld, maar wel met meer eigen inbreng betere kwaliteit. Dat vraagt verschil maken per buurt, bewoners betrekke nbij plannen en niet meer starten met de vraag "wat moet de gemeente doen?", met met de vraag "wie doet wat?" Grote gemeenten hebben het lastiger: de 100.000 plus gemeenten hebben vaker mensen die zich niet bemoeien met de rest en het is lastiger iedereen hetzelfde te behandelen. Of nog verdergaand: lees deze blog