vrijdag 22 november 2013

Bucketlistisering van Burgerkracht

Bewonersinitiatieven zijn hot. Hier een prachtig verhaal, daar een geweldig initiatief. Je hebt projecten als  Goede buren gezocht of Groen moet je doen! Hoe geef je als gemeente een stimulans voor die initiatieven? Daar zoeken gemeenten naar. Lastig. Probeer in elk geval te voorkomen om daarbij actieve bewoners van je af te stoten door te weinig aandacht te geven aan het doorzettingsvermogen en teveel aan de start. 

Gisteren was ik op het Jij-maakt-Utrecht festival. Met Jij-maakt-Utrecht wil de gemeente initiatieven in de stad ruimte bieden om zichzelf te presenteren, maar juist ook om met de bewoners, ondernemers en partners in gesprek te gaan over nieuwe samenwerkingsvormen.

Leuk idee, leuke mensen. Zo was er iemand van buurthuis De Nieuwe Jutter, geweldig initiatief, leuke vent. Of iemand van Groen moet je doen. Dus wat ontmoeting betreft zat het wel goed. Er zijn veel mensen in elke stad op een prima manier bezig om zelf initiatieven te nemen. Dan hebben we het nog niet eens over al die mensen die een kopje soep brengen bij de zieke buurman of al 20 jaar letten op de oude buurvrouw en deze steeds meer verzorgen.

Bucketlist
Maar ik wilde het even hebben over de stimulans die Utrecht wilde geven om initiatieven te nemen. Want nu wil de overheid de bewoners extra motiveren. Dat lukte wat minder. De bijeenkomst begon met een verhaal wat mij totaal in het verkeerde keelgat schoot. Het begon met Boukje Keijzer. Mooie vrouw, begenadigd spreekster, misschien zelfs ook wel een leuke inhoud, ware het niet dat dit in het kader stond van Jij-maakt-Utrecht.

Haar verhaal ging over de Bucketlist: een lijstje met dingen die je nog wilt doen voor je dood gaat. Realiseer je dat je dat lijstje niet moet gaan maken vlak voor de dood, maar dat je nu aan de gang kan en moet. Maak het goed met vrienden, neem tijd voor je geliefden, volg je passie! En in haar geval ook meer gaan skiën. Ga aan de slag, doe! Boukje Keijzer, ver”bucketlist”iseerde bewonersinitiatieven.

Natuurlijk, in de film The Bucketlist ontdekken twee mannen die de dingen gaan doen voor ze sterven ook dat het niet gaat om die parachutesprong. Het gaat over Live, Love, Laugh, Leave a legacy. Boukje Keijzer zet zich juist in voor een overheid die steunt waar nodig, maar geen initiatief uit handen neemt. Ben ik ook voor.

Burgerinitiatief als punt op de bucketlist
Maar het liet mij niet los. Burgerinitiatieven als onderdeel van je Bucketlist. Breng eens een kopje soep naar de buren. Volg je passie! Het beeld drong zich op van allerlei losse initiatieven die je ook eens gedaan moet hebben. Dat is wat anders dan trouw klaar staan, ook als dat jezelf niet zo uitkomt. De buurvrouw die zeurt, terwijl jij net op het punt stond met de cabrio naar Toscane te gaan. Heb je dan geregeld dat iemand anders even bij haar langs gaat? En het aanspreken van overlastgevende buurtjochies*) staat al helemaal niet op de bucketlist.

Het ontbreekt in Nederland niet direct aan buurtfeesten. Meer aan de follow up, het volhouden van de contacten, merken dat je ruzie krijgt over een initiatief en dat toch samen oplossen. Iets van je eigen ideeën inleveren en merken dat het samen niet precies zo wordt als jij wilde, maar wel leuker wordt. En inderdaad, gaat het ook over gemeente die dat soms ondersteunt en soms hindert.

Ga aan de slag en volg je passie? Dat vond ik nogal een belediging voor de mensen die al twintig jaar trouw hun moeder verzorgen. Ik doe dat niet - doe wel de financiën van mijn ouders - maar dat staat niet op mijn bucketlist. Ik probeer vaker bij ze op bezoek te gaan, maar het is een lange reis. Even bijkletsen, een nieuwe lamp indraaien, iets op de iPad installeren. Maar daarna ga je door. Wat stond er verder op de bucketlist?


P.S. Daarna kwam het alsnog goed op Jij maakt Utrecht. Een dominee vertelde over het belang van de gemeenschap in Seattle (oeps, een ambtenaar), een ambtenaar over de drie decentralisaties, een leuke workshop gedaan over initiatieven, mensen ontmoeten. Alsnog ging ik tevreden naar huis.

De lessen kwamen in de buurt van de lessen die ik eerder al opschreef: hier bewonerszelfbeheer-stelt-eisen

*) Aanspreken van overlastgevende buurtjochies? Bied ze elke keer dat ze komen hangen een kopje thee aan. Ze leren je kennen en koelen af, of ze zoeken een andere plek.  

vrijdag 15 november 2013

Hoe goed presteren publieke instellingen?

Stel je voor een gemeente waar de wachttijden nooit lang zijn vanuit de organisatie bezien. De gemeentewinkel is 5 dagen in de week open en op donderdagavond. Alleen op donderdagavond tussen 7 en 8 lopen de wachttijden op. Kortom: de gemeentewinkel doet het goed. Verder is een heel ruime meerderheid (zes van de tien klanten) tevreden. Ziet er goed uit?!

Nu pakken we een winkel waar de wachttijden lang zijn. Een op de drie klanten vindt dat de rijen te lang zijn. 20 % van de klanten is niet tevreden en overweegt een overstap naar een andere winkel. Een daling van het marktaandeel zou desastreus zijn. Bovendien zullen de kosten toenemen als klanten naar de concurrent zouden overstappen, want de omzet loopt terug, terwijl de taken gelijk blijven. De winkelmanager wordt ontslagen om het slechte tij te keren!

Heeft u het allemaal kunnen volgen? Begrijpt u waarom de gemeentesecretaris en het bestuur nog niet de winkelmanager naar huis hebben gestuurd? Want wat nu als het volgende het geval is. Dat het inderdaad erg rustig is op de doordeweekse dagen in de gemeentewinkel. Stel dat een op de drie bezoekers op donderdagavond komt. Dat is mogelijk. Hoe ziet het er dan uit voor de gemeente? 20% van de klanten is niet tevreden, 33% van de klanten moet wachten en vindt dat de gemeente niet open is op het moment dat de bewoners in de gelegenheid zijn om langs te komen. De cijfers uit de inleiding kunnen positief, maar ook negatief bekeken worden.

Nu moet gezegd worden dat de meeste gemeentewinkels voor burgerzaken naar alle waarschijnlijkheid beter functioneren. En vaak kun je een afspraak maken. Maar het is mogelijk en geeft wel aan hoe klanten totaal verschillend kunnen kijken naar de organisatie als de organisatie zelf.

Maar hoe zit het met de thuiszorg? Ruim 70 procent van cliënten die thuiszorg krijgen, is daar tevreden over. "Uit de cijfers blijkt dat de cliënten hun thuiszorg positief ervaren en waarderen", zegt ActiZ-directeur Aad Koster. http://www.skipr.nl/actueel/id334-tevredenheid-over-thuiszorg.html Of besteedt de zorgverlener genoeg tijd aan u? De RIVM onderzocht het hier  Kijk vooral naar bewoners verpleeg- en verzorgingstehuizen. Lijken die cijfers niet op die van de slechte winkel? 

Natuurlijk is er concurrentie tussen thuiszorginstellingen en verpleging en verzorging, maar een klant kan meestal uiteindelijk niet echt kiezen en is afhankelijk van wat in de buurt geleverd wordt. De vraag is ook of mensen bereid zijn meer te betalen voor betere kwaliteit. Toch is het een teken aan de wand. We moeten ons nooit tevreden stellen met een goed geholpen meerderheid, want die minderheid kan het wel eens heel slecht treffen. 

woensdag 13 november 2013

Toegang tot de rechter: sleutel tot langdurige groei

De sleutel onder de deurmat. Dat kennen we uit de jaren 50: toen mensen elkaar nog konden vertrouwen. Nederland heet nog altijd een high trust country te zijn. Het vertrouwen is hoog. Dat het niet meer zo groot is als in de jaren 50 is jammer, maar niet vreemd. We kennen de mensen om ons heen onvoldoende om het touwtje uit de brievenbus te hangen of de sleutel nog onder de deurmat te leggen. Gebrek aan vertrouwen is een negatieve indicator voor economische groei. Bezuinigen op de rechtshulp zou wel eens heel kostbaar kunnen zijn.

Vertrouwen op eerlijkheid van de ander
De Engelsen maken onderscheid in vertrouwen in de zin van confidence (vertrouwen in de toekomst) en in de zin van trust (geloof in betrouwbaarheid en eerlijkheid: vertrouwen in toekomstig eerlijk gedrag van de ander). Kijk je naar die twee begrippen dan zie je dat confidence in Nederland momenteel misschien niet zo groot is en trust redelijk, maar tanende is. Een extra factor voor vergroten van vertrouwen in de zin van trust is een goed rechtssysteem: vertrouwen dat eerlijkheid wint.

De staking van de advocaten voor het behoud van een laagdrempelig rechtssysteem is dan ook belangrijker dan je in eerste instantie denkt.

Smeerolie voor economische groei
Een rechtvaardig rechtssysteem is smeerolie van transacties en een aanwijzing voor economische groei. Je vertrouwt erop dat afspraken worden nagekomen. En daar wringt nu dus de schoen. Het vertrouwen in de zin van trust is al langer laag bij laag opgeleiden. Ja, familie en bekenden worden vertrouwd, maar het vertrouwen in vreemden en instituties is niet groot. Als je in hun geschiedenis duikt is er zelfs reden voor een wantrouwende houding. Mensen in slechtere buurten hebben meer last van criminaliteit en de misdrijven worden minder vaak opgelost.

Het is daarom dat de drempel om je recht te halen van groot belang is. Het geeft mensen de gelegenheid om risico's te nemen en dat is goed voor de economische groei op de langere termijn.

Maar niet alleen door advocaten
Nu geloof ik dat het vertrouwen om je recht te kunnen halen niet alleen te regelen is met gesubsidieerde advocaten. Rechtsbijstandverzekeraars halen recht voor mensen op een veel goedkopere manier: via bemiddeling, door para-professionals te laten kijken, door goed te kijken of je op een andere manier voor de rechten van mensen kunt zorgen. De staking wordt dus wel erg hoog ingezet als men spreekt over het ten grave dragen van de rechtsstaat. Want er zijn helaas ook voorbeelden van rechtszaken die veel geld kosten en niet nodig zijn. De toegang is nu een soort touwtje dat nog uit de brievenbus hangt.

Al met al is in de kern het punt waar de advocaten voor staakten verdergaand dan hun eigen belangen en zelfs verdergaand dan de belangen van mensen met minder geld. Bezuinigen op de toegang tot je recht kan wel eens heel kostbaar zijn. Dat mensen dan maar een rechtsbijstandverzekering moeten nemen is - hoe verstandig dat soms ook kan zijn - geen alternatief. Juist mensen met minder geld zullen die niet nemen. Terwijl ook zij door risico te nemen de economische groei bevorderen.

De sleutel voor langdurige groei ligt klaar, hij hangt misschien aan een touwtje uit de brievenbus. Het mag wel wat minder. Maar geen toegang geven is geen optie.

vrijdag 8 november 2013

Toetsgekte is gevolg van financiele sturing, niet van prestatiemaatschappij

"Kamer wil einde aan toetsgekte". Zo stond gisteren in de Volkskrant (7/11/13). Maar misschien is het goed iets dieper te gaan en te kijken waar die toetsgekte vandaan komt. Groeiende nadruk op scores? Ligt het aan de ambitie om als Nederland hoger te staan in de lijstjes? Is dat wel het probleem? In de Volkskrant staat zelfs een dappere wethouder die zegt: “Afschaffen die eindtoets!”? 

In de tijd dat er geen citoscores werden gebruikt, bleven ouders nogal eens in het ongewisse over de vorderingen van hun kind. Sterker, zelfs de school wist eigenlijk niet zo goed hoe het ging met het kind. Natuurlijk kijken de leerkrachten naar het kind en wat het kind beweegt, heel belangrijk! Maar de toetsen zijn óók goed. Zeker grote scholen zou ik niet vertrouwen als ze nooit toetsten. Als je de leerling en schoolprestaties niet toetst weet je niet of je het goed doet. Het is moeilijk om snel bij te sturen als een leerling of een leerlingengroep extra hulp of extra uitdaging nodig heeft; er kan individueel maatwerk geleverd worden. Laat de scholen dan rustig hun eigen toets kiezen, dat hoeft niet per se CITO te zijn

En toch is er toetsgekte......

Het probleem ligt niet in het kind dat teveel op de prestatiemaatschappij wordt voorbereid. Dat zal op een of andere manier toch moeten. Het probleem ligt in het verkeerd gebruik, maar vooral in de hoeveelheid toetsen!

Waarom er zoveel getoetst wordt ….
Voor die hoeveelheid toetsen op de basisschool is een simpele verklaring. Dat gaat niet om de leerling, dat gaat om de middelbare scholen. Middelbare scholen worden afgerekend op resultaten. Een school die een leerling met VMBO-t accepteert wordt ervoor betaald die leerling het diploma te laten halen. Lukt dat niet, dan krijgt de school minder geld. De bedoeling is de school een prikkel te geven om goed te presteren. Maar de school gaat natuurlijk gewoon selecteren aan de voordeur. Dat is namelijk veel rendabeler!

Het laten toetsen van de leerlingen in groep 8 betekent nogal wat. Er zijn veel verschillende toetsen, de leerlingen worden wekenlang aan verschillende toetsen onderworpen. Dat kost de middelbare school geen tijd, dus geen geld, maar ze willen het wel weten, want dat bespaart geld.

Toetsgekte is een gevolg van financiële sturing!
Een nadeel voor de kinderen is stress bij toetsen, maar dat weegt niet op tegen het voordeel dat de school de stof kan afstemmen op de leerling. Maar zoveel toetsen is helemaal niet nodig. De toetsgekte is gewoon een gevolg van de financiële sturing. En die zekerheid dat de leerlingen het op school op het gekozen niveau goed doen maakt de middelbare scholen juist lui. Waarom hoor ik dit niet in alle debatten over toetsgekte??? En denkt er iemand dat dit opgelost wordt als de Tweede Kamer zegt dat er minder getoetst moet worden, terwijl de prikkel niet verandert? 

(Ja, mijn oudste kind is net naar de middelbare school gegaan)