maandag 19 oktober 2015

De flexibele stad van iedereen


Enkele verschilende berichten. Steden hebben moeite om huizen te vinden voor mensen die een verblijfsvergunning kregen. ZZP'-ers hebben door hun fluctuerende inkomen moeite met inkomensgerelateerde huurverhoging. Veel leegstaande kantoren. Pop-upstores een succes. Overschot aan hotelkamers in Amsterdam in 2011 snel omgeslagen in een tekort, maar airbnb gaat hotelsector veranderen, Krimp doet aanslag op leefbaarheid. Levensloopbestendig bouwen steeds gewoner. Al deze berichten hebben een gemeenschappelijke onderliggende uitdaging.

De stad en vooral het centrum leek 30 jaar geleden nog ten dode opgeschreven. Nu zijn de authentieke stadscentra juist weer heel aantrekkelijk. Maar het is niet noodzakelijk zo dat dat over 30 jaar nog zo is. De ontwikkelingen gaan nog sneller dan dat. Wat de nieuwtjes in de eerste alinea gemeen hebben is dat snelle veranderingen bij de stad zijn gaan horen. Een flexibele stad brengt meer economische groei omdat de stad beter om kan gaan met de beweeglijke en flexibele wereld.

Volatiliteit is beweeglijkheid van koersen, inkomsten, prijzen
De beweeglijkheid (volatiliteit) neemt immers toe en dat heeft grote gevolgen voor de steden. Een nieuw concept wordt niet uitgeprobeerd in één stad en zie je langzaam in andere terugkomen, nee, wordt plotseling in alle hoeken en gaten toegepast. 

Steden zien op diverse terreinen toenemende veranderlijkheid
De steden zijn wel met die flexibiliteit bezig, denk aan de pogingen om oplossingen te vinden voor leegstaande gebouwen. Maar het zijn vaak geïsoleerde oplossingen voor deelproblemen, niet pogingen om om te gaan met de volatiliteit die hoort bij internet, mondiale ontwikkelingen en netwerken die over de hele wereld contact hebben. In de collegeakkoorden vind je van alles over aansluiten op initiatieven van burgers die beter gebruik kunnen maken van de kansen. Of over de kennis van bewoners en bedrijven die sneller dan gemeenten weten wat er gebeurt. Of over ZZP'-ers. Of de politiek heeft het moeilijk met de opkomst van een nieuwe partij die in een klap heel groot is. Maar dat is wat anders dan een visie op volatiliteit in de flexibele stad. Je kunt geen bruisend centrum zijn en blijven zonder grote flexibiliteit te kunnen bieden. Wat ik eerder schreef over toenemende volatiliteit is zo algemeen geldig (sociaal, politiek, ruimtelijk, economisch), dat de steden zich daar op moeten voorbereiden. Dat vraagt globalere bestemmingsplannen, stapsgewijze financiering die ruimte biedt voor tussentijdse verandering en goed aansluiten op kansen die de mensen ter plekke zien. Oog hebben voor nieuwe onverwachte kansen en co-creatie zien als belangrijk ontwerpmethodiek, gebruik maken van big data. De stad kan zo een smart city worden. 

Is de stad nog van ons?
Dat brengt ook nieuwe vragen. De belangrijkste is natuurlijk: Hoe zorg je dat alle inwoners zich toch thuis blijven voelen in de flexibele stad. Want verandering brengt wel (op termijn) economische voorspoed, maar veel mensen voelen zich niet alleen niet prettig bij snelle veranderingen, maar zij zien vooral anderen profiteren. Simpel gezegd: profiteren de inwoners wel van de flexibiliteit of heeft de ene groep er vooral last van en incasseert een andere groep de voordelen? Daarvoor is co-creatie een belangrijke voorwaarde, maar niet de enige. Want bij co-creatie loopt de groep die zal profiteren van de nieuwe ontwikkeling voorop.


De flexibele stad brengt voorspoed, is onontbeerlijk, maar de vraag die we steeds moeten stellen is: hoe zorgen we dat alle bewoners profiteren van de flexibele stad.  Zodat de stad van ons allemaal blijft. 

donderdag 8 oktober 2015

Duurzame verandering in de lokale democratie

Ik was maandag bij het festival van de Democratic Challenge. Er was een overvloed aan experimenten, nieuwe werkwijzen, ideeën. Gemeenschappelijk is dat ze de democratie willen vernieuwen met eigen kracht, nieuwe organisaties, apps en andere besluit- en overlegvormen. Dat sluit aan bij een ongenoegen over de democratie, maar ook bij optimisme over hoe het anders kan. Er komen nieuwe functies. ZZP-ers heten kwartiermakers, ideeenmakelaars, verandermanagers en verhalenvertellers. Uit chaos, onrust en vrolijke verrassing groeit verandering. Er zijn zelfs boeken met de titel “een goede manager zaait verwarring”. Gaat dit alles de democratie veranderen? 

Slaat dit alles een deuk in het pak boter?
Uit de wens om verwarring te stichten klinkt een behoefte om het bestaande evenwicht in organisaties te verstoren. Ik geloof niet dat het goed is voortdurend verwarring te stichten en ik ben van mening dat als organisaties goed functioneren een evenwicht juist belangrijk is. Maar ik kan mij wel indenken dat je organisaties tegenkomt die je op een ander been wil zetten. Om verandering te genereren moet je de organisatie uit zijn evenwicht brengen.

De kracht van de bestaande orde
De mensen die dit blog lezen weten dat ik een fan ben van Van 't Hoff. Hij keek naar de chemie als een verzameling systemen en zag dat evenwichtssystemen zich nogal eens op dezelfde manier gedragen. Zo gedragen systemen in oplossingen zich op dezelfde wijze als systemen in gassen. Het principe Chatelier – Van 't Hoff luidt:
"Als in een chemisch systeem een verandering optreedt in concentratie, temperatuur, volume of totale druk, met andere woorden, een evenwichtsverstoring, dan zal het evenwicht zodanig verschuiven dat die verandering tenietgedaan wordt."

Als je er even op kauwt zie je de schoonheid. Een evenwicht blijft in stand doordat er verschillende potentiële krachten zijn, er is een krachtenverdeling waardoor het geheel stabiel blijft, dus als er een verstoring is, is er iets dat het evenwicht terugbrengt. Je zou het grafisch als volgt kunnen weergeven:

Krachten om in evenwicht te blijven
Evenwicht: stabiel of wankel? 
Het evenwicht is als het balletje: als het de ene kant op rolt, wordt het weer teruggeduwd, rolt het de andere kant op, dan rolt het ook weer terug. Gevolg van de krachten: er is evenwicht, want het balletje blijft stil liggen. Datzelfde principe zie je ook in organisaties. In feite zijn dat ook systemen met een evenwicht. In een organisatie zou anders chaos gaan heersen, dus zijn er prikkels om de organisatie in evenwicht te houden. Dat is heel mooi. Als iemand met geld sjoemelt wordt die gecorrigeerd, anders gaat de organisatie failliet. Maar er zijn veel meer en soms onzichtbare manieren waarop een organisatie in evenwicht blijft. Vaak heet dat de organisatiecultuur.Dat is natuurlijk een vaag begrip. Als iemand op een andere manier gaat werken dan gebruikelijk, krijgen de collega's daar last van: past het wel in de cultuur? Gaat een groenbeheerder met bewoners een park inrichten, dan krijgen collega's een onzeker gevoel: hoe zit het met de speeltoestellen-inspectie? Is mijn werk als inspecteur niet zinvol? Dan gaat een inspecteur vragen stellen over risico's. Daar is hij immers voor aangesteld. Als zijn doel is de veiligheid van speeltoestellen te garanderen ziet hij reden om het evenwicht dat verstoord is weer terug te brengen. Als je het balletje in de tekening naar links rolt, blijft het wel even liggen, maar er is weinig kracht voor nodig om het weer terug te brengen in het oude evenwicht. Er zijn immers ook wankele evenwichten. 

Dit mechanisme (als er een evenwichtsverstoring op treedt, leidt dat tot zodanige tegenkracht dat het evenwicht herstelt naar de oorspronkelijke toestand), leidt wel eens tot frustratie bij mensen die een organisatie willen veranderen. Om toch iets te kunnen doen wordt er dan gekozen voor een “experiment”. Een experiment geeft dan ruimte om de mensen die gaan morren gerust te stellen en stiekem is er de gedachte dat ze er aan wennen en dat het verzet tegen verandering zal ophouden. Zo zie je nu rond burgerkracht en zelforganisatie van burgers veel experimenten opkomen. De hoop is dan dat dat leidt tot een nieuw evenwicht waarin bewoners meer zelf organiseren. Maar de krachten moeten dan wel zo veranderen dat er een nieuw stabiel evenwicht zal ontstaan.

Onderschatting van de sterkte ven evenwicht in organisaties
Het werken met experimenten onderschat de werking van evenwichtssystemen. De mechanismen om verandering tegen te gaan worden immers niet aangetast. Om in termen van Van 't Hoff te spreken dan zal het evenwicht zodanig verschuiven dat die verandering tenietgedaan wordt. Dat betekent dat de krachten die zorgen voor het evenwicht gewoon aanwezig blijven. Stopt het experiment, dan valt het evenwicht weer terug in de oude wijze.

Systemen werken met krachten. Dat betekent dat een systeem alleen structureel verandert als je de krachten in het systeem verandert. Als je burgers beter opleidt, leidt dat langzaam maar heel zeker tot een verandering van de krachtenverdeling en dus tot een verandering van het evenwicht. Je maakt immers de burgers krachtiger ten opzichte van de ambtenaren. Andere vormen om het evenwicht definitief te verschuiven zijn informatie (transparante begroting en rekening, weten waar successen behaald worden en waar niet), financiën (kapitaalkrachtige burgers hebben meer macht) en rechten (recht op een referendum, recht op beroep).

Experimenten leveren inspiratie, leerervaringen, maar geen daadwerkelijke verschuiving van het systeemevenwicht en permanente verwarring verstoort de organisatie en leidt niet vanzelfsprekend tot een betere organisatie.

Decentralisatie vergroot de macht van de gemeente
Met decentralisatie van de zorg is d\e kracht verschoven van individuele inwoners en rijk naar de gemeente. Eerst hadden mensen een recht waar ze zich op kunnen beroepen dat vrij simpel was. Het rijk kon dat vaststellen. Nu is dat veranderd en kan de gemeente onderscheid maken. Dat kan een verbetering zijn en leiden tot lagere kosten, maar in essentie heeft een individu nu minder recht (en het collectief via de gemeente meer).  Dit gebeurde mogelijk als manier om de kracht van het individu (beter opgeleid, mondiger, en voorzien van rechten) wat in te dammen. Want wat als recht was geformuleerd was zo algemeen dat mensen geen eigen inspanning meer hoefden te verrichten om de collectieve kosten zo laag mogelijk te houden. Daardoor brokkelt de solidariteit af (die krijgt die hulp, maar heeft die helemaal niet nodig). Je ziet dat dit een enorme verschuiving is geweest in het evenwicht.

Maar is het evenwicht niet zo verschoven dat de macht van inwoners als groep te gering is geworden?Want een verschuiving naar de gemeente is wat anders dan een verschuiving naar het collectief van inwoners. Ja, de invloed van inwoners is er wel, er zijn WMO-raden, nieuwe vormen van inspraak, en gelukkig het recht op maatschappelijke aanbesteding. Maar dat zijn manieren om het beperkte recht van inwoners weer wat gelijk te trekken.

Kijken we naar de collegeprogramma's dan staat overal dat mensen beter opgeleid zijn en meer kunnen en dat er daarom in co-creatie moet worden gewerkt. Samen met bewoners invullen in plaats van achteraf inspraak geven. Maar het aantal gemeenten dat echt zoekt naar een nieuw evenwicht tussen gemeente, bewoners, bedrijven en organisaties is heel wat beperkter.

Om evenwicht duurzaam naar een ander niveau te brengen zijn krachten nodig
Een nieuw evenwicht hoeft niet vanzelfsprekend democratischer te zijn. Een experiment kan zodanig mislukken dat de krachten om inwoners minder zeggenschap over de eigen buurt te geven juist sterker worden. Je moet dus kijken hoe je naast de experimenten op een andere krachtenverdeling kunt komen waardoor het evenwicht verschuift naar meer democratie. 

Ik pak dan een aantal manieren om het evenwicht te veranderen door de krachten te veranderen. Want zouden we niet wat rechten van het individu en groepen mensen kunnen versterken?
  1. Ik denk dan aan recht op informatie: het recht op vergelijkende informatie om de begroting van de gemeente beter te kunnen beoordelen. (individueel recht)
  2. Ik denk dan aan het recht om beleidszaken voor te leggen aan een burgerjury. Er is nu wel een landelijk recht op een referendum, maar dat is weer een stemming. Waarom kunnen de succesvolle burgertoppen niet ingezet worden? Uiteraard gewaarborgd door loting en voldoende aantallen uit de diverse groepen. (groepsrecht)
  3. Een echt individueel recht zou zijn om de beroepsmogelijkheid van individuen te verbeteren door de drempel vergaand te verlagen en mensen in staat te stellen hun argumenten voor aanvragen en gemeentelijke argumenten tegen voor te leggen aan een soort burgerjury. (zie DeTweedeMening.nl (individueel recht)
  4. Buurtrechten kunnen ook een goede impuls geven in de krachtverhoudingen. Zolang de buurten maar op een lokaal democratische manier kunnen beslissen. (groepsrecht)
  5. Verder kunnen we kijken hoe de capaciteiten om zich als buurt te organiseren versterkt kunnen worden. Te denken valt aan rechten van huurders om zelf kleine onderhoudswerkzaamheden op zich te nemen bij corporaties en de besparingen zelf te mogen besteden. De combinatie van recht en beloning zou kunnen werken. (sterkere groepskracht) 
  6. Je zou ook kunnen denken aan de gekozen burgemeester en zo, maar die versterken niet echt de positie van inwoners (en het zal nogal wat meer veranderingen in de gemeentewet vragen). Wel perkt dit de macht van de wethouders en de politiek.
Natuurlijk zijn er allerlei variaties mogelijk en eigenlijk is een gegeven recht wat anders dan een bevochten recht. Eigendomsrecht en toegang tot kapitaal is belangrijk. Als organisaties geen reserves mogen opbouwen blijft bijvoorbeeld een afhankelijkheid van de gemeente in stand. Er moeten ook nieuwe gewoonten in sluipen. Maar ik denk dat het niet alleen nodig is te experimenteren en verwarring te zaaien. We moeten beseffen dat experimenteren wel een stap vooruit kan brengen, maar dat de reactie twee stappen terug kan zijn. Een nieuw en democratischer evenwicht vraagt nadenken over krachten en evenwichten.